zondag 17 maart 2013

Maandag 18 maart

Veel regen en onweer gehad vannacht dus slecht geslapen. Nadat ik de sleutel had ingeleverd bij de receptie ging ik op weg naar Moana aan de noordkant van Lake Brunner. Het regende maar aan de overkant van het meer zag ik een mooie regenboog. Ik heb daar een paar mooie foto's van genomen. Ben daarna, in de regen, via Greymouth en Kamara Junction, via highway 73, naar Arthurs Pass gereden. Deze weg staat erom bekend dat ze door een prachtig gedeelte van de alpen loopt. Het laatste stuk naar Arthurs Pass is met zijn 16% stijgingspercentage best wel heftig. Vergezichten heb ik door het lage wolkendek en de vele regen vrijwel niet gezien maar wat er te zien viel was heel erg mooi. Uiteindelijk kwam ik even na vieren aan in Rangiora. Mijn nog natte buitentent heb ik te drogen gehangen in de carport. Klaas en Bea kwamen een uurtje later thuis en hebben we samen gegeten en lekker bijgepraat. Aangezien de weersvoorspellingen nog niet zo goed zijn plan ik voor morgen een rustdag in.

Zondag 17 maart

Na een nacht met veel regen, heb ik vanmorgen mijn binnentent toch nog droog kunnen inpakken. De buitentent ligt nat in een vuilniszak. Voor het eerst in 3 maanden heeft het veel geregend. Dat is maar goed ook want alles op het land is gort en gort droog. In sommige gebieden is er zelfs een water tekort. Eigenlijk heb ik de hele dag min of meer in de regen gereden. Eerst naar Murchison en daar koffie gedronken en getankt. Geld pinnen was niet mogelijk; mijn pas werd niet geaccepteerd. Dus op maar naar Reefton en daar geld uit een ATM gehaald. Daarna geluncht in dit oud goud mijnwerkers stadje en weer verder naar "Lake Brunner". Omdat het nog regende had ik geen zin om in mijn tentje te gaan overnachten dus is het een motel geworden. En je raad het al.....toen ik geboekt had werd het droog. Ik ben tot nu toe de enige gast op het complex met motel kamers en kleine lodges. Verder loopt er nog een hele nieuwsgierige Kewa rond. Erg tam zijn deze dieren. Morgen ga ik richting Arthurs Pass.

Zaterdag 16 maart

Ik zat al tegen half 9 achter het stuur na eerst een paar foto's van de drooggevallen baai te hebben gemaakt. Het verschil tussen en en vloed kan in dit gedeelte van het eiland zomaar 4 meter bedragen. Vandaag wilde ik naar het meest noordelijk puntje van het zuider eiland. Ik reed via Tekaka en Collingwood naar "Cape Farewell". Deze naam is bedacht door de ontdekkingsreiziger kapitein Cook die in 1770 het zuider eiland weer verliet. Op het terras van het meest noordelijkste liggende café koffie gedronken en daarna nog even in de omgeving rond gebanjert.  Het café ligt aan de "Golden Bay". Deze baai wordt aan de noordzijde gescheiden van de Tasman zee door een landtong van maar liefst 35 km lang. Elk jaar groeit daar ongeveer 6,5 meter aan. Het overgrootte deel van deze landtong is eigendom van de Maori's en zij exploiteren deze dmv sightseeing per bus. In de "Golden Bay" stranden met regelmaat walvissen; soms wel met 40 à 50 tegelijk. Ze overleven het bijna nooit ondanks de inzet van veel, snel op te roepen, vrijwilligers. Daarna weer naar het zuiden gereden. Tot Collingwood een lifter meegenomen en heb ik nog even in het plaatselijke museum rondgekeken. Verderop bij Tekaka naar de "Waikoropupu Springs" gereden. Hier komt per seconde ongeveer 1400 liter zeer helder water uit de grond. De Maori's gebruikten deze speciale plek voor ceremoniële doeleinden. Ook hier is weer een korte wandeling omheen geborduurd, door het DOC, met veel informatie bordjes. Op de parkeerplaats een verlate lunch genomen en weer door naar Motueka. Daar de weg door de "Motueka Valley" genomen die vol staat met boomgaarden. Na een uur rijden een kampeer plekje gevonden in het "Tapawera Settle Holiday Park". Ook hier lijkt het wel of ze 50 jaar achterlopen (ouwe meuk allemaal).Maakt ook niet uit want alles is heel erg schoon. Straks eten en morgen ga ik weer verder; eerst richting Murchison.